Volgens de huidige derogatiebeschikking moet de mestproductie in 2025 met ca. 10% worden teruggebracht ten opzichte van 2020. Hiervoor moeten de nationale en sectorale mestproductieplafonds worden verlaagd.
De huidige minister van LVVN wil een eerder voorstel met betrekking tot de sectorale mestproductieplafonds wijzigen. Zij gaat er vanuit dat de verwachte mestproductie in 2025 gelijk is aan het niveau van 2024. Daar trekt zij het potentiële effect van de vermindering van de mestproductie per sector vanwege de beëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus vanaf. Daarbij gaat zij er vanuit dat 65% van degenen aan wie op dit moment een beschikking Lbv of Lbv-plus is verleend, daadwerkelijk het bedrijf zal beëindigen. De reductieopgave die vervolgens overblijft verdeelt ze daarna evenredig over de sectoren. Iedere sector draagt hiermee bij aan de opgave die de gehele veehouderij heeft om onder de nationale plafonds van de derogatiebeschikking te komen.
Om aan de reductieopgaves te voldoen, kiest de minister ervoor in alle drie de sectoren af te romen bij de overdracht van productie- en dierrechten. Voor de fosfaatrechten (melkvee) geldt dat het afromingspercentage zal worden verhoogd naar 30. Voor de varkenssector zal een afromingspercentage van 25 worden ingevoerd en voor de pluimveesector van 15.